In deze blog-serie ga ik in gesprek met onderzoekers van verschillende universiteiten over hun kijk op wetenschapscommunicatie. Speelt wetenschapscommunicatie op dit moment een rol in hun werk? Waarom wel, of niet? En hebben ze tips voor andere wetenschappers? Door dit soort gesprekken te voeren hoop ik steeds beter te begrijpen hoe onderzoekers tegen wetenschapscommunicatie aan kijken en waar zij behoeften aan hebben. Voor deze eerste blogpost interviewde ik Peter Bos, universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden en onderzoeksdirecteur van de afdeling Pedagogische Wetenschappen.
Kan je beschrijven welke rol wetenschapscommunicatie op dit moment in je werk heeft?
'Ik vind het heel belangrijk dat wetenschappelijke kennis met een breed publiek gedeeld wordt. Ik heb altijd al een intrinsieke motivatie gehad om kennis breed te delen. Toch heeft wetenschapscommunicatie niet echt een vaste plek in mijn werkzaamheden. Naast onderzoek doen, geef ik ook veel les en ik heb bestuurlijke taken. Het is lastig om tijd te vinden voor wetenschapscommunicatie. Deze week nog, bijvoorbeeld, stond er een publiekslezing in mijn agenda. Dat vind ik belangrijk en leuk om te doen, maar het gaat wel van mijn onderzoekstijd af. En onderzoekstijd is kostbaar voor een onderzoeker, zeker omdat deze al erg onder druk staat door de onderfinanciering van de universiteiten. Ik zie dit overigens ook om me heen. Het besef dat wetenschapscommunicatie belangrijk is, dat is er zeker, maar het blijft lastig om er echt tijd voor vrij te maken.'
Wat zou ervoor nodig zijn om dat te veranderen?
'Het zou helpen als wetenschappers een vast aantal uren per jaar krijgen voor wetenschapscommunicatie. En deze uren zouden dan van onderwijstijd af moeten gaan, niet van onderzoekstijd. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, is dat er een duidelijke richtlijn komt vanuit de universiteit wat betreft wetenschapscommunicatie. Hier en daar wordt er aan wetenschapscommunicatie gedaan, maar iedereen doet toch een beetje z’n eigen ding. Het zou helpen als je als onderzoeker weet wat de visie van de universiteit op wetenschapscommunicatie is en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Daarnaast merk ik dat de afstand tussen de afdeling Communicatie en onderzoekers best groot is. We zouden denk ik veel meer samen kunnen optrekken.'
Wat zou je tegen collega-wetenschappers willen zeggen?
'Het is niet zo dat ik vind dat elke wetenschapper per definitie aan wetenschapscommunicatie zou moeten doen. Maar ik denk wel dat het belangrijk is dat we elkaar de ruimte geven om kennis breed te delen. Ik heb het idee dat we als onderzoekers behoorlijk kritisch naar elkaar zijn. Komt er een wetenschapper in de media, dan zullen collega-wetenschappers daar zeker iets van vinden. We leren als wetenschappers kritisch op elkaar te zijn, en dat is goed, maar het is ook belangrijk om elkaar de ruimte te geven om naar buiten te treden. Ik denk dat het daarnaast ook goed is als wetenschappers hun twijfels durven uit te spreken en aangeven wanneer ze ergens niet zeker van zijn. We moeten sowieso af van het idee dat wetenschappers onaantastbaar zijn.'
'Laten we elkaar de ruimte geven om naar buiten te treden.'
Heb je nog een tip voor collega-wetenschappers?
'Ik heb zelf vorig jaar een populair wetenschappelijk boek uitgegeven. Dat was echt ontzettend leuk om te doen en ik ben er trots op dat het is gelukt. Doordat ik in de overgangsfase van twee posities zat, had ik daar ruimte voor, al ging het ook grotendeels van mijn onderzoekstijd af. Het mooie is dat er sinds kort een beurs is voor wetenschappers om een populair wetenschappelijk boek te schrijven. Dit soort initiatieven zorgen ervoor wetenschappers zichzelf vrij kunnen maken van onderwijsverplichtingen en kunnen investeren in wetenschapscommunicatie.
'Ik vond het schrijven van dit boek overigens zeker geen makkelijk proces. Het gekke is, je schrijft voor een breed publiek, maar ondertussen voel je de kritische ogen van collega-wetenschappers in je rug. Ik was toch een beetje bang dat ik het te eenvoudig zou opschrijven en dat daar kritiek op zou komen. Het is goed om kritisch op elkaar te zijn en te voorkomen dat er geen onzin de wereld in geschreven wordt. Tegelijkertijd houdt die onderlinge kritische houding denk ik ook veel wetenschapscommunicatie tegen.'
Ben jij wetenschapper? En wil je graag je visie op wetenschapscommunicatie delen? Ik interview je graag!
Comments